Voorrang
voor Cor Quist
Had ik je toch gewoon goede reis moeten wensen
toen ik wist dat tot ziens een leugen werd?
Is dat waarom je, maanden later, van rechts kwam
in je zuipende snotgroene roestbak?
Hé Cor, dacht ik, die heb ik lang niet gezien,
en ik zwaaide naar je, maar wacht eens even,
je bent dood.
‘Dat doet me denken aan die keer…’
zou je gezegd hebben als ik je dit kon vertellen.
Achter alles zit altijd een beter verhaal.
Tegen het eind waren er die onhandige zinnen,
waarom bedankte ik je niet voor je vriendschap?
En ook vandaag zag ik je oversteken.
Met die sleepvoetende tred.
Je zwaaide nog naar me op de brug.