Laatst, in de ochtend
eerste prijs Poezieprijs Oostende 2017-2018
toen wij de enigen waren die op de fiets diagonaal over het plein sjeesden,
zat jij achterop bij mij. Je deed je armen wijd, je was een vliegtuig
en we scheerden rakelings langs fluisterzachte vuilniswagens.
Toen wij die ochtend aan de overkant van het plein kwamen, zagen we
dat er zakken vol blauw aan de straat stonden. Daarin de restjes dag
die van de ramen gelekt waren. Geen enkel etmaal past precies.
Ergens wisten we natuurlijk dat het niet voor ons bestemd kon zijn
maar jij wilde zo graag even stoppen. 'Toe nou mama…' zei je,
en ik deed het en niemand keek en het stond daar maar te staan
in zakken, blauw aan de rand van het plein, al die snippers dag.
Dit is de stad, de slapende stad, de gapende stad, de ontwakende stad.
Mag je meenemen wat niet van jou is? Ik vulde mijn fietstassen
omdat ik je moeder ben. Die flarden komen nog goed van pas als je
vleugels laat groeien en je ergens in zal storten. Wees er zuinig op.
We hebben nu tijd genoeg om van elkaar te houden.
Wij zijn niet meer alleen op het plein als de zon opkomt en alles verbleekt.
Daar zijn ook de vuilnismannen, op hun hielen gezeten door de wagen
waarin, 'Zie je dat mama?', één voor één de zakken verdwijnen.
© Bianca Boer
Wij zijn niet meer alleen op het plein als de zon opkomt en alles verbleekt.
Daar zijn ook de vuilnismannen, op hun hielen gezeten door de wagen
waarin, 'Zie je dat mama?', één voor één de zakken verdwijnen.
© Bianca Boer