Zoek
BB#87 Hallo met mij! Waar ben jij?
Illustratie Steef Wildenbeest
Barcelona Airport
Het is zo’n zwarte koffer van canvas, met op de korte kant wieltjes eronder, en een inschuifbare trekstang. Voorop zitten twee vakken. Ik zit in het onderste. Ik ben van Coco, maar dit is het voorvak van Sanders koffer. Mijn been zit klem. Volgens mij door skischoenen. Hun moeder heeft me hiertussen gepropt. Ze deed de ritsen dicht en stak er een slotje door. Gelukkig zit ik met mijn oog precies voor het gat tussen de ritsen.
Ik draai al een tijdje rondjes op deze bagageband. Voor de vierde keer kom ik langs een dikke dame op een bank bij het raam. Ze helt achterover, wuift zich koelte toe met een foldertje. Ik zie Coco nergens, Sander en hun ouders ook niet. Wel veel andere mensen.
‘En als ik nou heel goed op Slungel let?’ vroeg Coco gister.
‘Nee, Coco.’
‘Ik ben bang voor vliegen.’
Sander begon te lachen.
‘Houd op!’ zei Coco.
‘Straks hebben we die toestanden op vakantie,’ zei hun moeder. Coco huilde, maar dat hielp niets. Omdat ik dus laatst een dag kwijt was, mocht ik niet mee in de handbagage. Ik wil er even bij zeggen dat dat kwijtraken niet mijn schuld was.
Niemand heeft gezegd hoelang de reis zou duren. Ik weet niet waar ze blijven. De koffers hiernaast zijn al opgehaald.
Vanochtend, op Schiphol, was Sander uitgelaten. Coco niet. Meestal houdt ze me in haar hand en wrijft ze over mijn oor. Nu zag ik haar steeds naar het slotje op Sanders koffer kijken.
Sander vroeg honderdduizend dingen aan iedereen, en dat niemand antwoordde, gaf niet. Hij is altijd zo druk. Ik ben een beetje bang voor hem.
‘Wat doet die mevrouw? Waarom hangen overal tv’s? Van alle vliegtuigen? Wat is AMS? O, heet dat ‘vlucht’. Gaan er ook vluchten naar Japan, of zo?’
‘Nu de koffers, jongens,’ riep hun vader.
‘Kunnen we onze koffers er niet zelf in zetten? Wie doet dat dan? Wat staat daar?’
Ondertussen tilde hun vader Sanders koffer op. Er kwam een lange sticker die om het handvat ging. Toen kreeg de koffer een duw en voor ik het wist was ik met de lopende band de hoek om.
We kwamen in ruimtes waar geen mens doorheen past, we gingen door scanners, donkere lopende banden voerden ons langs mannen met portofoons, honden besnuffelden ons.
Meteen nadat het vliegtuig landde, gingen de deuren in de buik open en kwam de warme lucht het ruim in. Ik rook de hitte van de vlucht.
Uiteindelijk kwamen we boven in het licht van een aankomsthal. Is dit het eindpunt? Waar ben ik? Een nieuwe lading koffers, tassen, zelfs van pakketten komt de band op. Zat dit allemaal bij ons in het vliegtuig? Ook die gekleurde backpack daar? Weer kom ik langs de banken en het raam. De dikke vrouw is weg.
Nog later raak ik de tel kwijt. Het schemert buiten. De hal is verlaten. Alle bagagebanden staan nu stil. Ergens gaat een deur open. Iemand loopt de hal door, neemt achtergelaten bagage mee. Ze zijn me niet komen halen.
Praag Airport
Door mij hebben we de bus gemist. Mijn vader, mijn moeder, mijn zusje en ik hadden daar nu een uur in moeten zitten op weg naar het gebergte met ons appartement. In plaats daarvan staat mijn moeder met mijn zusje en de rest van de koffers naast een plant in de hoek. Mijn vader denkt dat hij mij, door op zijn hurken te gaan zitten, het gevoel geeft dat het allemaal niet zo erg is. Maar hij heeft die koffer zelf op de lopende band gezet, is hij dat vergeten?
‘Je weet toch dat je zusje niet zonder Slungel kan?’ vraagt mijn vader. Wat heeft dat ermee te maken? Al mijn spullen zijn kwijt, van haar maar één ding. Ik moet mee naar de balie. ‘Jij weet hoe je koffer eruitziet.’
‘Maar pap, hij is gewoon zwart. Zoals alle zwarte koffers.’
‘Kan me niets schelen.’
Het formulier is in het Tsjechisch. Hij weet niet wat hij moet invullen. We hebben een formulier in het Engels nodig. De vrouw achter de balie kan het niet vinden. Het duurt even voor mijn vader snapt wat ze gebaart. ‘Sander, ze wil die sticker hebben.’
‘Welke?’
‘Die we kregen toen we op Schiphol incheckten. Ze heeft de code nodig.’
‘Ik weet niet waar die is.’
‘Hij zit op je boardingpas geplakt.’
‘Wat voor pas?’
‘Vraag maar aan mama.’
Dus loop ik naar mijn moeder. Ze haalt alles uit het heuptasje en maakt een waaier van paspoorten en printjes met bustijden die niet meer kloppen.
Ze foetert dat ze ook altijd overal op moet letten en dat ze niet weet waar ik dát nu weer heb gelaten. Ze steekt haar handen in de lucht. ‘Zeg dat maar tegen je vader!’
Dat ga ik echt niet doen. Ik ga aan de andere kant van de plant staan. Ik schop tegen de pot. De bladeren trillen ervan. Ik raap een papiertje van de grond. Gelukkig heb ik altijd een pen bij me.
Ik hoor mijn zusje huilen. Jankbek. Ik had Slungel die keer op de kast gegooid. Als experiment. We hadden een blok op school over onderzoek doen. Ik heb ‘verlies’ onderzocht. Ik heb de proef na een dag afgebroken en ben met ‘vreugde’ verdergegaan.
‘Sander, houd op met schoppen! Waar blijf je?’
Mijn vader heeft het formulier nog niet, dat hoor ik wel. Ik blijf bij de plant staan. Dan houd ik mijn sokken toch gewoon de hele week aan, wat maakt het uit? Maar daar maakt niemand zich druk om. Als ik klaar ben met schrijven, steek ik mijn handen in mijn zakken. Ik haal er een kaartje uit.
‘Hé pap, bedoelt ze dit misschien?’
Bij de mevrouw aan de balie geef ik mijn briefje. Daarna ook het kaartje. Ik heb een koffer getekend. En Slungel. Ik wijs naar mijn zusje die snottebellen blaast en uit rode vlekken bestaat.
Daarna heb ik een pijltje getekend naar de letters BCN.
‘Wat is dat, jongen?’ vraagt mijn vader. Terwijl hij van mij naar de mevrouw achter de balie kijkt.
Ik wijs naar de letters.
‘Ah, Barcelona!’ zegt de vrouw.
‘Daar ging het vliegtuig na ons naartoe, pap,’ zeg ik, en hij vertaalt het in het Engels.
Hij lacht opgelucht.
Thuis
Dit is het antwoordapparaat van de familie Koetsier, we zijn er even niet, laat een boodschap achter na de piep.
… ‘Hallo jongens, met oma. O, wacht, jullie zijn al naar het vliegveld, ik probeer het mobiel. Groetjes!’
… ‘Nog een keer met oma, er ging iets mis, de verbinding viel weg. Goede reis! Dat wilde ik nog even zeggen.’
… ‘Hello mister, dobrý večer, tady Pavel Novotný. Volám z Letiště Praha. Váš kufr se našel, pošleme vám ho co nejdříve. Mockrát děkujeme za pochopení. Good bye.’*
(* ‘Hallo meneer, goedenavond, hier Pavel Novotný. Ik bel van de Luchthaven Praag. Uw koffer is gevonden, we sturen hem zo snel mogelijk. Hartelijk dank voor uw begrip. Tot ziens.’)