Liggend naakt, lying nude
In zaal zeventien van museum Boijmans van Beuningen hangt een gedeelte van de vaste collectie oude kunst. In het midden van deze hoekzaal staat een royale bank zonder rugleuning. Boven de deur hangt een beveiligingscamera. Om 10:57 registreert die hoe een vrouw binnenloopt. Ze heeft een plastic tasje bij zich waar ze een dunne lap stof uithaalt. Ze drapeert het over de bank. Het raakt aan alle kanten de grond. Op sommige plaatsen herschikt ze de diepblauwe glanzende stof zo dat er plooien in vallen. Uit het tasje haalt ze vervolgens een kartonnen bordje. Die plakt ze voor de bank op de houten vloer. Dan trekt ze haar kleren uit en verbergt die onder de bank. Zorgvuldig gaat ze liggen, haar hoofd draait ze naar rechts, haar linkerarm strekt ze boven haar hoofd en de andere legt ze op haar buik. Haar rechtervoet zet ze op de bank, haar linkerbeen blijft gestrekt. Het is exact 10:00 als ze stil ligt en tegelijkertijd, beneden, iemand de deuren van het museum openzwaait voor publiek.
Het was kinderlijk eenvoudig. Ik heb staan wachten aan de zijkant van het museum tot er twee mensen tegelijk op het hek afkwamen. Personeel steekt de binnenplaats over naar de andere ingang. Ik ben achter ze aangegaan. Voor het geval iemand zou vragen wie ik was en wat ik hier deed, had ik een verklaring klaar. Ik werk hier vandaag, zou ik zeggen, educatieve dienst. Het was niet nodig, niemand vroeg iets. Een korte hoofdknik als groet en ik kon zo doorlopen naar boven.
Dinsdagochtenden zijn altijd rustig. Ik hou van musea op dinsdag, als er zo’n dikke beloftevolle stilte hangt. Je staat nog verbaasd hoeveel stiltes er zijn. De hoge glazen deur piept als ik hem openduw. Zachtjes fluister ik, sorry.
Ben je daar weer? Vragen de schilderijen en ik knik. We staan als vrienden tegenover elkaar. Oude schilderijen zijn makkelijker te begrijpen dan nieuwe. Dat is omdat de verf al langer gedroogd is. Ze praten ook niet zo luid.
Het is alweer een tijdje geleden, zeg ik. Ze willen weten waar ik was. Ik glimlach, kleed me uit en ga liggen.
Ik kan niet anders dan kijken naar Maria de Keerssegieter. Zij bevindt zich in mijn blikveld. O, er is niets aan te merken op de manier waarop ze is geschilderd door Bartholomeus van der Helst. De lichtval op haar jurk is prachtig, zilverig grijs. De plooien in haar rok zijn zo echt dat ze van het doek afkomen. Haar directe blik, dat bleke gelaat, haar echtgenoot aan haar zijde. Ze houdt een ontluikende roos vast. Symbool voor de bloei van haar leven. Zij was ook model, uren achtereen hield ze die roos vast met haar duim en wijsvinger aan dat dunne steeltje. En ook al is dit een armbuiging in een normale positie, het gaat zeer doen.
Haar man kijkt verliefd naar haar, zij kijkt recht voor zich uit. Maar ik zie het gelijk; een kenner ziet meteen dat zij uitsluitend een betaalde opdracht was, iets waarvoor Bartholomeus geld kreeg. Naast het vakmanschap van de schilder straalt er niets vanaf. Ik snap wel dat je niet lacht, Maria. Als je slechts gelegenheidsmodel bent, kan je een echte lach niet zolang volhouden. Je kunt altijd zien wie het lievelingetje is. Die modellen zijn krachtiger neergezet. Ze zijn kleuriger of juist bijna verlegen geschilderd, je herkent de muze in een serie met verschillende modellen.
Je bent onderaan de eerste bladzijde van 'Liggend naakt, lying nude' gekomen. Dit verhaal is eerder gepubliceerd, je kunt het als pdf-bestand downloaden. Liggend naakt.pdf