droedel
© Bianca Boer
Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van Bianca Boer worden gekopieerd, gedownload, verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier.

Big en Bouillon

BB#97 Met Alice in Wonderland



Illustratie Silvana Herrebout


Big en Bouillon

Alice vindt in hoofdstuk 6 per toeval het adres
van de Hertogin. Een koddig klein kasteel
staat middenin het woud van Wonderland.
De voordeur zit er aan de achterkant.

Een kikker pakt iets aan van een lopende vis.
Een brief die van de Koningin afkomstig is.
‘Hé?’ vraagt de kikkerlakei, -hij draagt een sjiek livrei-  
‘Wat denk jij, is buiten en binnen even dichtbij?’       
              
De vis zwaait en gaat, de vraag is hij vergeten.
Waarom zou een knecht zoiets willen weten?
Dat hangt toch af van het soort deur? denkt Alice
terwijl ze erlangs glipt, nietes of welles?

In de keuken bestrooit de kokkin juist de bouillon
peperpoeder duizeldwarrelt in een straaltje zon.
Niezen! Niet normaal! De baby het hardst van allemaal.
De Hertogin wiegt het krijsend kind heen en weer terug.

Ze slaat het jong daarbij luid zingend op zijn rug.
De kokkin hengst een schuimspaan tegen de pan aan,
het is een slaapliedje voor het brullend’ babietje.
‘Vang ‘m maar, als je het beter weet…’ Dan werpt de
   Hertogin

het kind naar onze heldin en stiefelt weg, de gang in.
‘Tijd voor croquet bij de Koningin!’
Alice neemt de baby mee, ze heeft weinig keus.
Maar wat groeit daar? Is dat een varkensneus?

‘Met zwijnen heb ik niets te maken.’ Ze zet hem op
   de been.
‘Je weet wat ik daarvan vind…’ En huppelend gaat
   hij heen.
De kolderkat leunt lekker loom boven in de boom.
‘Welke kant?’ vraagt Alice hem met lichte schroom.

Die klauwen, die bek, straks gaat hij miauwen, die gek.
‘Waar wil je heen? Dat is de vraag.’ De kat kijkt lui omlaag.
‘Als het even kan geen idioten meer vandaag!’
‘Prrrima,’ klinkt het kittig als hij langzaamaan verdwijnt.

‘Stop!’ roept Alice, ‘ik wil dat u onmiddellijk verschijnt!’
Slechts zijn grijns is in het gebladerte blijven kleven.
Van de kolderkat is verder niets achtergebleven.
Ik ga er ook vandoor, denkt Alice, tot ziens in hoofdstuk 7.